Pinksterfestival Bosfolk moest de Amersfoorters lokken naar het Park Randenbroek.
Het affiche waarin het Pinksterfestival van 22 mei 1988 werd aangekondigd en dat de Amersfoorters dus moest lokken naar Park Randenbroek, beloofde al veel: “Het wordt een dag voor spelers, zangers, dansers, kijkers, proevers, volwassenen, kinderen genieters, kortom iedereen.”.
Het Pinksterfestival was vanaf de start in 1984 vooral een volksmuziek- en volksdansfestival. De activiteiten vonden plaats op centrale plekken in Park Randenbroek.
Op een podium speelde een draailierster. Volksdansvereniging Terpsichore showde een Hongaarse volksdans en Windkracht 8 zong Oudhollandse Zeemansliederen. Kalio was er met een Schotse ballade en kroegliederen. Elders in het park waren en internationale volksdansen te zien.
Afrikaanse dansen werden afgewisseld met Turkse volksdansen en dat alles begeleid door een orkest. Ondertussen waren er kinderactiviteiten. De allerjongsten konden zich vermaken met kinderdans, grimeren en kleifluitjes maken. Beeldende kunstenaarsorganisatie De Ring verzorgde een expositie. Het evenemententerrein aan de Rubenslaan was het decor van een vliegerfeest.
Huize Randenbroek stond open voor een workshop volksmuziek. Verder waren er kramen met informatie en producten van de volksmuziek: platen, boeken, bladmuziek, instrumenten, folklorestofjes, aardewerk en keramiek uit diverse landen en natuurlijk exotische hapjes. Alle voorstellingen waren gratis.
De organisatie
Het team was hecht en klein en werkte met korte lijnen. Ieder teamlid had zijn eigen discipline met een eigen achterban. De Vereniging voor Huismuziek, Vereniging Volksmuziek, Volksdansvereniging Terpsichore, Kunstenaarsgroep de Ring, de Beiaardierkring Amersfoort; allen werkten voor deze dag samen. De voorbereidingen liepen gesmeerd. De vergaderingen waren beurtelings bij de verschillende deelnemende groepen.
De mensen van het eerste uur waren: Annemiek den Uyl, Antoinette van de Linde, Klaartje Nijland, Peter Kastanje, Herman Klaasen (plaatsvervanger van Roel van Eerden), André van Vuure en Gon Veen. Elke organisatie had zijn eigen netwerk en zorgde zelf voor contacten én contracten met artiesten en toeleveraars. Uiteraard moest alles apart verantwoord worden.
Besloten werd dat er een stichting moest komen. Een stichting die een overkoepelend geheel moest worden. Efficiënt natuurlijk voor bijvoorbeeld het aanvragen van gemeentelijke subsidies. Stichting Volksmuziek, Pinksterfestival werd de naam van deze stichting. De werkwijze werkte tot medio 1990 goed, hoewel er hier en daar wel wat onvrede was over de interpretatie van uitkoopsommen voor artiesten. De taken werden zwaarder.
Pioniers
De pioniers van de stichting waren Anneke Kroon, Ria Trinks en Hero Kuyl. Ria was tot dat moment de initiatiefneemster van de muzikale activiteiten van de Vereniging Johannus Tollius en de Vereniging van Huismuziek. De optredens, die plaatsvonden in een gemoedelijke sfeer, trokken veel publiek. Het Pinksterfestival was een Amersfoortse variant van Het Amsterdamse Bos. Internationale groepen uit derdewereldlanden waren te zien, te horen en te bewonderen.
Het Pinksterfestival vond elk jaar onder mooie weersomstandigheden plaats. De programmering trok veel publiek. Het succes zorgde voor meer vraag naar facilitaire voorzieningen zoals: geluidversterkers, hogere podia (zodat het publiek de artiesten beter kon zien), toilet- en kleedgelegenheden, aansprakelijkheid-, EHBO- en veiligheidseisen. Zakelijke overeenkomsten met het Koetshuis moesten gesloten worden.
Donkere wolken
De donkere wolken kwamen niet van het weer. Financiën waren gedurende de 19 jaar dat het festival bestond het ultieme zorgenkind. Het festival groeide, zowel in omvang als kwaliteit, maar subsidies bleven gelijk of werden juist lager. Fiscale consequenties voor optredende artiesten bleven een voortdurende dreiging voor onverwachte financiële tegenvallers. De materie bleek ingewikkeld en de artiesten zelf wisten er ook geen raad mee. De belastingdienst had daar geen boodschap aan. In 1999 gaat het onder de nieuwe voorzitter Ed van Stralen mis. Een nare tijd voor iedereen. De fiscale problemen maar ook de onwetendheid van nieuwe ambtenaren die niet goed genoeg op de hoogte waren van de betekenis van het festival (zij waren in de veronderstelling dat het Pinksterfestival een popfestival was) zorgden voor veel dompers.
Naamswijziging
De naamswijziging van Pinksterfestival naar Bosfolk betekende een ommezwaai. Niet alleen qua naam, maar ook in professionaliteit. Lex Hemels werd de nieuwe penningmeester en hij zorgde ervoor dat het festival financieel op het juiste spoor blijft. Lex was een waardevolle steun voor zaken zoals loonbelasting, zelfstandigheidsverklaring, uitkoopsom en btw-vraagstukken.
Het festival beleefde een nieuwe start. Vanaf de start in 1984 was het principe dat het festival “voor iedereen toegankelijk, echt eenvoudig, aangenaam en genietbaar, vrolijk en ongedwongen” moest zijn. In 1999 werd deze gedachte losgelaten en vervangen door een zakelijker insteek. In de loop der jaren werden de eisen die aan de festivalorganisatie werden gesteld namelijk steeds strenger. Niet alleen fiscale naheffingen op het loon voor de artiesten, maar ook vergoedingen voor de BUMA Stemra kwamen als extra belasting om de hoek kijken. Eisen vanuit de gemeente voor gebruik van het autovrije park, ecologie-eisen, veiligheidseisen, vergunningen voor geluid, parkeren, publieksbegeleiding. Maar ook de plannen met en over de structuurvisie voor het totale Park Randenbroek moesten worden gevolgd en becommentarieerd. Het spanningsveld was om het eigen karakter van het festival te behouden tegenover de hoge verwachtingen van de (cultuur)ambtenaren.
Het open karakter werd iets inperkt door de toegangsheffing. Hiermee konden de gestegen kosten enigszins worden opgevangen. Beveiliging was er nodig bij de ingangen. De draaiboeken werden professioneel opgezet. Vaste werkgroepen werden aangesteld en de horeca rondom het festival werd uitbesteed. Bosfolk kreeg toestemming om facilitair gebruik te maken van de ruimte van Camilla Koevoets boven in de Koppelpoort. De nationaal bekendste poppenspeelster van Amersfoort was namelijk verhuisd van de Koppelpoort naar het Koetshuis.
Ondertussen waaide er een nieuwe wind in cultuurland. De cultuurnota De Stijl van de Stad werd gepresenteerd. De organisatie van Bosfolk liet zich niet verleiden tot een groter groeiend festival maar besloot het thema groen als insteek te nemen. De interne nota De toekomst van Park Randenbroek was de gedachte achter de groene gedachte. De connectie met Nico de Jong, oprichter van de Vereniging Vrienden van het Randenbroek, werd sterker. Vanuit de stad vroeg ook Stichting Waterlijn van Han Gerlings samenwerking voor een verbinding over het water tussen park en stad.
Voor elk wat wils
Willem Oxener, landschapsarchitect voor het Randenbroekerbos, wilde na overleg met de Vrienden van het Randenbroekerbos, een mobiele theeschenkerij. De zorg en het behoud van het park was voor hem een belangrijke doelstelling. Beperkende maatregelen voor het kleinschalig evenement werden gesteld. Bovendien vond Oxener dat er geen eensluidende visie over het park bestond. Was het natuur of cultuur, een Nederlands landschapspark, natuurontwikkeling of recreatiegebied voor de wijk? Wat hield de status Rijksmonument voor het park nu precies in?
Ergernis was er bij de Bosfolk-organisatie over het cultuurdebat De Stad als Podium dat gehouden werd in De Flint. Het debat werd gehouden als slotmanifestatie van de Stijl van de Stad en daarbij werd het festival Bosfolk over het hoofd gezien. Gesprekken waren er met Hanna de Minks die het idee om de Stadscaroussel ook in het Randenbroekerbos te houden wel sympathiek vond. Dit kwam nooit van de grond; het zou te verwarrend zijn. Inmiddels is het 2000. De organisatie besloot onder een eigen thema te werken: ‘Voor elk wat wils’, de charme van Bosfolk.
Drie keer hoger
De bestuursleden van Bosfolk waren geschokt, toen ze vernamen dat het bureau Laagland Advies (voorheen bekend als Werkgroep 2000) door de gemeente was ingehuurd. Dat was dus twee weken vóór het Pinksterweekend op dezelfde plek en met gedeeltelijk dezelfde programmering. Laagland Advies was bovendien voor een bedrag geboekt dat drie keer hoger was dan de subsidie voor het Bosfolk-festival. Dat voelde niet goed. Zeker niet onder het aangekondigde thema de Communicatieve Stad, dat onderdeel was van Synthese, de slotavond van de stadsdebatten.
Klaas Mulder van Laagland Advies wist niets af van het bestaan van Bosfolk; hij kwam in contact met Bosfolk omdat Laagland Advies haar bedrijfspand (Huize Randenbroek) altijd beschikbaar stelde tijdens de festivaldagen. Hij haastte zich om in gesprek te komen met de Bosfolk-organisatie. Mulder was zelf ervaren met het boeken en programmeren van buitenlandse groepen. In Tilburg was hij bijvoorbeeld betrokken bij Festival Mondial (wereldmuziek). De gesprekken met Bosfolk verliepen goed. Er werd een taakverdeling aangebracht. Inmiddels was het bestuur kleiner geworden en ook bij de werkcommissies was er verloop. Er kwamen oproepen voor meer vrijwilligers bij de vrijwilligersvacaturebank.
De multiculturele samenleving werd in 2001 door de organisatie uitgenodigd om te participeren in het festival. Subsidies werden aangevraagd voor de Amersfoortse multiculturele organisaties van landen rondom de Middellandse Zee, Zuid-Amerika en de Caraïben (Connie de Neef).
De Culturele As
Uit de Cultuurnota De stijl van de Stad werd een stadsperpectief als bestuursopdracht aangedragen: De Culturele As. Dat hield in dat er een ontwikkeling van cultuur via de Heiligenbergerbeek moest ontstaan. Cultuur dat via Park Randenbroek en de binnenstad naar de Eemkade moest komen. In Park Randenbroek zou een beeldentuin, een beeldhouwerssymposium, poëzie en een festival moeten komen. Mooie plannen, maar helaas het benodigde geld was er niet. Amersfoort nam van 2001 tot 2004 deel aan het Landelijk Actieplan Cultuurbereik en op het stadhuis ging het Evenementenplatform van onder meer Kees van Engelenhoven samenwerken met de VVV van Janneke van Brussel. Er zijn dan inmiddels 540 festivals en evenementen die veelal uit incidentele budgetten geld krijgen!
Ria Trinks was er kritisch over. “Professionele aanpak is prima en we moeten natuurlijk aan bepaalde voorwaarden voldoen om geld binnen te krijgen, maar niet ten koste van het landelijke, alternatieve karakter, dat is ons keurmerk.” Ze houdt vol, en in 2002 wordt Bosfolk voor de 19de keer georganiseerd. Het thema is: De Bomen en het Bos. Aandacht voor natuur en cultuur en dat van Amersfoort tot Afrika. Hiermee verlegt Bosfolk opnieuw haar grenzen. Ria: “We moeten ons afvragen of we nog realistisch bezig zijn. Kan onze huidig beschikbare bestuur, menskracht, deze ingewikkelde en tijdrovende organisatie nog aan?” Ria gaf het stokje over aan Klaas Mulder. Maar de toon is gezet. Na 2003 was er geen Bosfolk meer. Alles bij elkaar ging het tenslotte de man- en vrouwkracht van jarenlang vrijwilligerswerk te boven.
Geef een reactie