Poppenfestival
In 1986 richtten Leejo van Putten en Riekje Hoffman het Poppenfestival op. Het idee hierachter was min of meer geboren uit een ludieke actie. Tenslotte waren de Jan Klaassen-poppenkasten ooit als protestvermaak in de tijd van koning Willem II geïntroduceerd. Nu zou het Poppenfestival dienen als protest tegen de plannen van het doortrekken van De Weg van de Vrijheid tussen twee woonwijken door naar het industrieterrein De Hoef.
Leejo en Riekje wilden met de oude vorm van Jan Klaassen de schelm laten optreden die de spot dreef met politieke beslissingen die gevolg hadden op gebeurtenissen in de stad. Kortom: een statement. Jan Klaassen die met een knipoog de samenleving een spiegel voorhoudt. Het ludieke idee werd niet uitgevoerd. De basis was wel gelegd voor een vervolg.
Internationaal reizend Poppenfestival
Een meer gevarieerder theater dat speelde met fantasie en beeldende kunst. Daarmee wilden Leeojo en Riekje de grenzen van poppentheater in de binnenstad van Amersfoort opzoeken. Amersfoort was in die jaren een slaperig stadje waar de zondagsrust nog heilig was. Op de grens van de Veluwe en de Randstad mocht er wel eens wat opzienbarends gebeuren. Het Poppenfestival bracht reuring. De binnenstad van Amersfoort werd, nota bene op een zondagmiddag, wakker gemaakt met een lawaaierige optocht, gevolgd door een spetterend optreden.
De groep Les Topolino’s uit Frankrijk met omgebouwde Fiatjes 500, was naast Nederlandse poppenspelers het hoogtepunt van geweldige optredens. Tegen alle verwachtingen in waren er honderden toeschouwers op het evenement afgekomen.
Het Internationaal Poppenfestival, een reizend festival door Midden-Nederland was geboren. Voorzitter Riekje Hoffman en secretaris/penningmeester Leejo van Putten vormden het bestuur van dit Internationaal reizend Poppenfestival. Ze besloten hun eigen festival te starten dat een reizend karakter zou krijgen. Dit idee ontstond nadat er berichten gekomen waren dat Traktor Toernee zou stoppen met hun reizend theater met tractoren.
Zowel Leejo als Riekje werkten in het onderwijs, zodoende hadden ze voldoende gelegenheid om in de zomer zes weken op pad te gaan. Met twee grote voormalige brandweerwagens en de daaraan gekoppelde woonwagens en tenten bezochten de poppenspelers drie provincies. Ze reisden met twee vaste spelers en per locatie werd de setting aangevuld met nationale en internationale spelers. De groeiende karavaan van oude brandweerwagens en merkwaardige theaters op wielen reisde van Zeewolde, Dronten, Almere, Huizen, Naarden, Veenendaal, Rhenen naar Amersfoort. Vaste medewerkers in de beginjaren waren Lien van Valkenhoef (voorheen TraktorToernee 2), Rijnco Ottes, Bert van As, André de La Ruelle + (techniek) Ineke Cupido en Carla Kogelman. Er waren ook vrijwilligers die het reizen als een soort vakantie zagen, zij kwamen overdag helpen en gingen ’s avonds terug. Peter Bruis kwam regelmatig met zijn accordeon langs en zorgde dan voor muzikaal vertier. Na afloop nam hij genoegen met een slaapplaats onder de woonwagen of in de grote tent.
Geld uit de experimentenpot
Leejo en Riekje kregen hun subsidie van de provincies waar zij hun optreden hadden. Het inmiddels reizend Internationaal Poppenfestival deed drie provincies aan.
De steden en dorpen waar gespeeldwerd leverden een geringe bijdrage en uiteraard de noodzakelijke faciliteiten. Kwam er meer geld, dan waren er ook meer voorstellingen te realiseren. De gemeente Amersfoort zorgde aanvankelijk voor geld uit de experimentenpot van de ACR. Het potje voor de straatcultuur was namelijk leeg. Leejo onderbouwde het als volgt: “Het plan, op basis waarvan wij deze subsidie aanvragen is naar onze mening ook in die zin een experiment; dat onderzoekt of het aanbod van Poppenfestival in zijn verschillende facetten, in deze vorm voorziet in een behoefte binnen het totaal aanbod van Amersfoortse straatactiviteiten.”
Het was duidelijk dat er in Amersfoort een grote belangstelling voor kindertheater was. De succesvolle optredens van het nationaal bekende poppentheater Toermalijn van Camilla Koevoets in de Koppelpoort tijdens de Zomerfeesten met Traktor Toernee zijn daar een uitstekend voorbeeld van. Maar ook de kindervoorstellingen in de tent en de Amersfoortse straatcultuurdag met gratis kindervoorstellingen tonen dat Amersfoort ‘in’ is voor kindertheater. Tijdens het 25-jarig jubileum van Camilla Koevoets werd door het Poppenfestival bij de Koppelpoort een klein festival gehouden. Daarbij werd ook het boekje ‘Het heksje uit de vuilnisbak’ uitgebracht. Het werkje was vormgegeven en geïllustreerd door Bert van As. Van As was vormgever van de eerste affiches en alle programmaboekjes van het Poppenfestival, het latere La Strada, Etcetera LaStrada.
Programmering
De programmering werd bij de start door twee vaste spelers ingevuld; Patricia Suer en Ed de Jong van het Nomad Theater. Het Nomad Theateer had de beschikking over eigen tenten en oude nostalgische vrachtwagens met een woonwagen. Elke locatie werd verrast met een aanvulling van nieuwe spelers en optredens. Veel Nederlandse producties speelden er aanvullend in de programmering van het echte traditionele Jan Klaassen-verhaal. Poppen die een belangrijke educatieve rol hadden werden dikwijls gecombineerd met meespeeltheater, beeldend theater met attributen, poppen op stelten en vervreemdend theater met lichtobjecten. Daarnaast kwamen er nationale groepen en internationale spelers bij van ‘Die kleinste Bühne der Welt’ uit Duitsland, spelers uit Japan, China, Frankrijk, België, Zweden, Brazilië en Denemarken. Internationale spelers die verrasten met beeldend theater, dat verder ging dan de aloude poppenkastverhalen. Ook muziek ontbrak niet. De groepen waren veelal op doorreis of toevallig in de buurt van Nederland. Ook een eigen productie werd niet geschuwd. In samenwerking met de academie voor de beeldende kunsten (later ook het Werktheater) werd een beeldend meespeeltheater gemaakt met de titel Waterlanders 1 met Ans Mous, Ludo Zijlmaker en Mark Kroone, Jozef Willems en Ans Mous Waterlanders 2 Sisyphos. De reisversie was een zware opgave door het gebruik van een steigerconstructie die bij elke voorstelling opgebouwd en afgebroken moest worden. Een zware job, maar wel indrukwekkend!
De snelgroeiende karavaan van Nederlandse en buitenlandse spelers had overal veel bekijks. Amersfoort was het eindstation van de tournee. Zowel spelers als vrijwilligers waren dan zo op elkaar ingespeeld, dat het leek alsof alles vanzelf en heel natuurlijk ging. Naast allerlei innovatieve vormen van poppentheater én voorstellingen die op het grensgebied van poppentheater lagen, kwamen er in de loop van de vijf jaar tijd steeds groter gemonteerde voorstellingen voor een steeds groter groeiend publiek.
P.R.
Het Poppenfestival bood ook regionaal en landelijk publicitair voldoende mogelijkheden. De regionale kranten waren lovend en er waren veel publicaties. Er waren contacten met het Utrechtse tiendaagse festival van stichting POPU, het Poppenfestival in Arnhem en het Zomerfestival Amersfoort en het Internationaal Poppenfestival van Damiet van Dalsem in Dordrecht. Buiten de grenzen waren er contacten met het Duitse Bochum, het Belgische Neerpelt en uit Frankrijk: Charleville de Mezière. Poppenfestival op straat lijkt in zijn diversiteit een perfecte vorm tussen binnentheater en straattheater. Dankzij de laagdrempeligheid maken de mensen snel contact met theater en met elkaar. Het Poppentheater is uitstekend geschikt voor het gebruik van de historische Amersfoortse binnenstad.
In de loop van vijf jaar groeide het aantal terrassen en samenwerkingsvormen met Theater de Lieve Vrouw, de Kelder, Theater terras en de A.C.R.. Optredens bij knusse plekjes en in tuinen en kleinere aantrekkelijke pleintjes die niet meteen voor de hand liggen. Maar ook het openluchttheater werd in gebruik genomen met medewerking van de A.C.R.. Anton Groot en Huib Vonk als gewaardeerd en onmisbare technicus.
Sociaal
De maaltijden waren een belangrijk onderdeel van het ontmoeten en verbinden. In het begin werd er gekookt in de bus van Leejo en Riekje. Bijzonder geliefd was de soep van Lien van Valkenhoef. Haar befaamde linzesoep en maissoep werd al snel omgedoopt tot ‘Liense soep’. Makkelijke gezonde maaltijden, granen en groenten en een uitschieter met Indisch eten stonden op het menu. Bert van As kende Carla Kogelman en hij vroeg haar om deel uit te maken van het kookteam. Carla had bij Humanitas voor grote groepen gewerkt. Pannen werden her en der geleend. Het oogde wat primitief, maar dat had uiteindelijk ook wel zijn charme. Het publiek dacht vaak dat de lange tafels bij de voorstelling hoorden. Vaak speelden de aangetrokken muzikanten tijdens en na het eten gezellig samen muziek. Ook de techniek was niet onbelangrijk. Tijdens de rustige uren en bij de maaltijden wisselden de technici, muzikanten en spelers kennis en informatie uit over spel, techniek, opstelling en andere positieve verbeteringen. Het festival bood zo ook de gelegenheid aan spelers elkaars werk te bekijken. En de spelers dromden na de maaltijd samen om de afwas te doen onder begeleiding van leuke livemuziek. Was het soms zwaar door slecht weer of grote hitte, dan hielp ieder een ander weer uit een dipje. Lief en leed lagen dicht bij elkaar en kende geen (landelijke) grenzen.
Geef een reactie